𝐎𝐍𝐃𝐔𝐈𝐃𝐄𝐋𝐈𝐉𝐊𝐄 𝐕𝐒𝐎
Dat een vaststellingsovereenkomst duidelijk moet zijn voor alle partijen, blijkt maar weer uit een recente zaak die speelde voor de Rechtbank Midden-Nederland.
Partijen sloten op 17 augustus 2023 een huurovereenkomst voor een bedrijfsruimte waarin gedaagde een supermarkt met eetgelegenheid zou openen. Omdat gedaagde haar verplichtingen niet nakwam, startte eiseres een procedure om achterstallige huur, boetes en schadevergoeding te eisen. Op 29 januari 2025 sloten partijen een vaststellingsovereenkomst (VSO), waarin werd afgesproken dat de huurovereenkomst per 1 januari 2025 eindigde en gedaagde een beëindigingsvergoeding van €60.500 in drie termijnen zou betalen. Bij tijdige betaling zou de procedure worden ingetrokken.
Gedaagde betaalde alleen de eerste termijn. Eiseres stelde dat hierdoor de oorspronkelijke vorderingen weer golden. De kantonrechter oordeelde echter dat uit de VSO blijkt dat gedaagde in alle gevallen alleen de beëindigingsvergoeding verschuldigd is. De tekst van de VSO, opgesteld door de advocaat van eiseres, is onduidelijk over verdere verplichtingen bij wanbetaling. Gezien het professionele karakter van eiseres en de beperkte taalvaardigheid van gedaagde, komt deze onduidelijkheid voor rekening van eiseres. De rechter wees daarom alleen het resterende bedrag van €36.300 toe, met wettelijke rente, en wees de overige vorderingen en incassokosten af.
#contractenrecht #vso #BDS